Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu Sauls [1]zoon hoorde, dat Abner te Hebron gestorven was, werden zijn handen [2]slap, en gans Israel werd [3]verschrikt. 1. Isboseth. 2. Dat is, hij verloor allen moed en dapperheid om tegen David te krijgen. Vergelijk onder, hfdst.17 vs.2; Ezra 4:4; Jes.13:7, en Jes.35:3; Jer.38:4, en Jer.47:3, en Jer.50:43; Zef.3:16. 3. Of, beroerd; omdat Abner, met hen gehandeld hebbende van het koninkrijk op David te brengen, nu gestorven was, zulks dat zij niet wisten wat van de zaak zou mogen worden. De anderen, die het nog met Sauls huis hielden, zijn verbaasd geworden door het verlies van dezen krijgsoverste, op welken het huis Sauls steunde.